Een column van Jasper Schagen, leerkracht op basisschool de Archipel.
Bij ons op school is sinds kort de afspraak geen flessen drinken meer op tafels te zetten tijdens lestijd. Er wordt mee gespeeld, ze vallen en gaan kapot en die afleiding kunnen de kinderen (en ik) niet gebruiken. Mijn leerlingen accepteerden dit snel en er ontstond meer rust op de tafels en in de klas. Tot ik, volledig ondoordacht, een slok uit mijn eigen fles nam tijdens een instructie. ‘Meester, moet jouw fles dan ook niet van je tafel?’
‘Meester, moet jouw fles dan ook niet van je tafel?’ Het leek bijdehand, ik ben toch de leerkracht? En ik praat veel meer, daar krijg ik een droge keel van. Maar ook al snel kwam het besef: Dit is mijn voorbeeldfunctie. Elke volwassene in het leven van een kind heeft een voorbeeldfunctie. Dat wil zeggen: kinderen kopiëren van nature gedrag dat ze bij iedereen met een beetje autoriteit om hen heen zien. Fles van het bureau dus.
Het goede voorbeeld geven
Het geven van het goede voorbeeld sluit aan op wat ik in mijn vorige columns al veel schreef: Hoe belangrijk ik het vind om kinderen voor te bereiden op de samenleving waaraan zij nu al deelnemen. De laatste keer besprak ik het accepteren van consequenties als je iets fout doet. Daar gaat natuurlijk nog iets aan vooraf: zorgen dat het niet fout gaat. In sommige gevallen kun je dat niet voorzien, of is het helemaal niet jouw fout. Bijvoorbeeld de excuses voor het slavernijverleden waar ik het de vorige keer over had. In veel gevallen had je iets echter best kunnen voorkomen. Ik koppel graag voorbeelden uit de samenleving aan situaties in de klas, omdat dat in mijn ogen het nut van het onderwijs en het belang van het aanleren van een kritische en doordachte houding bij kinderen onderstreept. Wat dat betreft val ik met mijn neus in de boter. We zitten in een crisistijd en er zijn net verkiezingen geweest. Alles lag onder een vergrootglas. Je mag er vanuit gaan dat als je onder een vergrootglas ligt, je je daar van bewust bent. Dat blijken politici moeilijk te vinden. Minister Grapperhaus knuffelde zijn schoonmoeder, minister-president Rutte deed zijn mondkapje af voor de foto, politicus Rob Jetten ging sporten in de sportschool en minister Wopke Hoekstra begaf zich op glad ijs in een gesloten schaatshal. Ik ben vast nog wel iemand vergeten. Dan kun je het hebben over consequenties aanvaarden, maar volgens mij moet je een stapje terug: eerst denken, dan doen.
'Waarom hij wel en ik niet?'
Hoe kan het dat juist de mensen die zich daar zo bewust van zouden moeten zijn, zo in de fout gaan? Hoe kan het dat de basisregels van samenleven, waar we vanaf groep 1 (of ouders al daarvoor) al over praten, blijkbaar nog steeds zo lastig blijven als je later groot bent? In de meeste mensen zit een grote weerstand tegen onrecht of ongelijkheid. Bij kinderen is dit niet anders. ‘Waarom hij wel en ik niet?’is een vaak gehoorde kreet. Of ‘Hij deed het ook, ‘zij deed het eerst’ enzovoorts.
Soms kun je het een kind uitleggen. Ongelijke gevallen moet je ook ongelijk behandelen. Eigenlijk geldt: Als je het niet uit kan leggen, kun je het dan wel doen? Ik denk zelf van niet. ‘Omdat ik de meester ben’ is geen heel sterk argument. Net zo min als ‘omdat ik de baas van het land ben’.
'Jij geen fles op je tafel, ik ook niet'
Daar tegenover staat dus: gelijke gevallen moet je gelijk behandelen. Jij geen fles op je tafel, ik ook niet. Jij niet naar de sportschool, ik ook niet. Volgens mij leidt dat tot een vertrouwen in elkaar en vertrouwen is de basis om tot leren en ontwikkelen te komen. Relatie, competentie, autonomie, om er maar even een heilige onderwijsgraal in te gooien. Hoe heerlijk is het dat je doet wat je zegt. Niets zo fijn als voorspelbaar zijn. En aan vertrouwen en voorspelbaarheid hebben we nou net zo’n behoefte. Juist nu, in een tijd waarin we ons vastklampen aan elk minuscuul straaltje licht aan het eind van de tunnel. En dan is het vervelend als iemand in die tunnel zelf met een lampje staat te schijnen. Schijn bedriegt.
Waarom lukt het ons niet?
De vraag is nu: Waarom lukt het ons niet? Ik heb daar geen antwoord op. Er zal vast een psychologische verklaring zijn. Wat ik wel kan afleiden uit het ‘flessen van tafel moment’, en wat leerkrachten (of mensen in het algemeen) al lang weten: Goed voorbeeld doet goed volgen. En een goede uitleg waarom je ergens van afwijkt wordt echt geaccepteerd als je band met de klas oké is. Of je band met je achterban, je bevolking, je medemens. Kun je het niet uitleggen, dan moet je het misschien niet doen. Doe je het fout, aanvaard dan de consequenties.
Rolmodellen in de klas
De paralellen tussen het onderwijs en de samenleving zijn eindeloos. En waar ik sommige politici flinke uitglijers zie maken, zie ik onder de kinderen in mijn klas al echte rolmodellen. Kinderen die bewust het sporten even hebben gelaten en hun lieve grootouders nog geen knuffel geven. Daarin lopen deze kinderen voor op veel volwassenen. De kinderen lopen voor op de volwassenen. Als je het zo bekijkt, wie heeft er dan eigenlijk een achterstand? Misschien is een jaartje extra scholing voor politici een idee. Gesubsidieerd uiteraard. En… flessen van tafel!