Wie is de baas van de zee?
Door Lenore Hehenkamp, Arkade
Vijf keer per jaar wordt er op de Augustinus gefilosofeerd in alle groepen. Deze keer zijn de leerlingen bezig met De Zee en doen dat aan de hand van twee thema’s, namelijk Piraten en de VOC.
Als onderwijsbegeleider van de school ga ik graag met de kinderen in gesprek. Met de onderbouw begonnen we de les met een fragment uit de film van Pippi Langkous. ‘O, dat is dat hele sterke meisje dat niet naar het weeshuis wil maar haar papa wil redden van de zeerovers.’
Vervolgens ging ik met de leerlingen in gesprek over de vraag
‘Wie is de baas van de zee?’
Verschillende antwoorden werden besproken en de vraag riep vooral veel meer vragen op.
‘Misschien de zeerovers? Of misschien de zee koning Neptunus? O nee ik denk alle dieren die er in de zee leven. Of de zee is de baas van de zee. Of alleen het grootste en sterkste dier, een walvis of een orka. ‘
‘Moet je dan het grootste en het sterkste zijn om de baas te zijn?’
‘Nee eigenlijk niet. Een mier is ook heel erg sterk en piepklein’, kwam het antwoord al snel.
‘Wat is een baas?’
‘Een baas is iemand die leiding geeft, zoals de regering of de koning maar het kan ook de koningin zijn.’ Iemand die iets doet en zegt hoe dat moet, die regels maakt. Ja het is eigenlijk moeilijk uit te leggen. Is de directeur nou de baas van de school? Of de school van de school? Of de juf?’
‘En wie is er de baas over jou?’
‘Ik ben zelf de baas. Nee mijn papa en mama zijn de baas. Nee ze helpen je wel maar zijn niet de baas want alleen jij kan zelf dingen doen. Zoals als je heel druk bent, dan kunnen je papa en mama alleen vragen of je rustig wilt doen maar je kan dat alleen zelf doen.’
‘Ben je de baas over je gevoel?’
‘Ja of toch niet want soms word je gewoon heel boos en dan gaat dat vanzelf. Je hart stuurt je gevoel en die stuurt weer je tranen naar je ogen en dan moet je huilen.’ Of je hart voelt iets en dan denken je hersens ook iets en dan doe je het. Maar je stuurt zelf je hersenen. Of toch niet?’
De onderbouw kreeg aan het einde van de les een heel groot leeg papier waar ze met elkaar de ruimte kregen om de zee te tekenen. Iedereen een klein plekje of om de beurt of potloden uitwisselen? Alles mag en het resultaat is prachtig.
Simon en Eva, uit groep 6, spreek ik na de filosofieles kort op de gang.
Eva: ‘Filosoferen is vragen stellen waar eigenlijk helemaal geen goed antwoord op is. Waar alles op goed is en niks op goed is.’
Simon: ‘Ik vind filosoferen leuk omdat het altijd een goed antwoord is. Je kan heel veel dingen zeggen. Ook dingen die niet waar zijn zoals Goden, dat is misschien ook helemaal niet waar. Want dat weten we niet..
Eva: ‘Ik vind het leuk om te doen. Soms weten we niet echt dat we aan het filosoferen zijn maar dan doen we het waarschijnlijk wel.’
Simon: ‘Ik wil het nog wel een keer doen.’
Wat is het minst leuk aan filosoferen vraag ik ze vervolgens.
‘Dat je altijd op iedereen moet wachten en dat je dan niet gewoon het gelijk kan zeggen want meestal heb ik dan een goed idee, maar dan is iemand al voor mij en dan zegt u bijvoorbeeld, dit is de laatste en dan ga je een andere vraag stellen en dan kan je wat je mening is niet meer zeggen.’
Waarover zou je nog een keer willen filosoferen?
Eva: ‘Ik denk over wat een kleur is.
Simon: ‘En over Griekse mythe, van die oude verhalen.’
En zo sluit ik mijn ochtend filosoferen af op de Augustinus en kijk ik alweer uit naar de mooie antwoorden de volgende keer dat ik langskom.