2. Verantwoording van het beleid
In dit hoofdstuk verantwoord het bestuur het gevoerde beleid op de beleidsterreinen Onderwijs & Kwaliteit, Personeel & Professionalisering, Huisvesting & Facilitaire zaken en Financieel beleid. De laatste paragraaf van dit hoofdstuk gaat in op het beleid rond risico’s en risicobeheersing.
2.1. Onderwijs & Kwaliteit
Kwaliteit is voor ASKO de mate waarin wij op organisatie- en schoolniveau de gestelde doelen naar tevredenheid van ouders en leerlingen, onszelf en onze in- en externe toezichthouders, weten te realiseren. Vanuit onze negen kwaliteitswaarden van ASKO werken we doelgericht, gefundeerd, cyclisch en ambitieus aan de verbetering van het onderwijs. Hierbij leggen we de lat hoog, maar we zijn ook realistisch.
Onze kwaliteitswaarden zijn de essentiële ijkpunten, aan de hand waarvan de scholen afzonderlijk en de stichting als geheel monitoren in welke mate we de basis op orde hebben en houden. De basis van onze scholen is op orde als we aan alle leerlingen kunnen bieden wat ze nodig hebben om zich te ontwikkelen.
(klik hier voor grotere weergave)
ASKO verzorgt - in verbondenheid met elkaar, de ouders en verzorgers van leerlingen en onze samenwerkingspartners- kwalitatief goed onderwijs. Wij doen recht aan diversiteit en bevorderen doelgericht gelijke onderwijskansen voor al onze leerlingen. Hiermee stimuleren we een duurzame samenleving voor iedereen. Al met al dient dit te resulteren in de best mogelijke basis voor het opdoen van kennis en vaardigheden die nodig zijn voor de schoolloopbaan, de arbeidsmarkt en het functioneren in de samenleving, voor het ontwikkelen van waarden en normen die nodig zijn om deel te nemen en zich verbonden te voelen met die samenleving, en voor de vorming van de eigen identiteit en zelfverantwoordelijkheid.
2.1.1. Stelsel van kwaliteitszorg
Om onze ambities en doelstellingen te realiseren en de resultaten van ons onderwijs te kunnen verantwoorden, werken we binnen ASKO op basis van een gemeenschappelijk stelsel van kwaliteitszorg. Dit is een samenhangend, planmatig en levendig geheel aan activiteiten, afspraken en handelingen, waarmee de kwaliteit van het onderwijs wordt bevorderd, gemonitord en geborgd.
Binnen kwaliteitszorg onderscheiden we vier richtinggevende principes:
- Er is op school- en bestuursniveau een duidelijke Plan-Do-Study-Act cyclus (PDSA), welke met elkaar in verbinding staan, met als doel onderwijskwaliteit continue te verbeteren.
- Er is een onderzoekende cultuur waarbinnen gebruik gemaakt wordt van onderzoeken, wij zelf onderzoek doen en systematische reflectie een vaste plek heeft.
- Er is sprake van een optimale dialoog als we, op basis van eigenaarschap en betekenis, met elkaar in gesprek zijn en met energie, doelgericht en gefundeerd werken aan ontwikkeling.
- Er is een ondersteunende organisatiestructuur waarbij men gebruik maakt van elkaars expertise, die aanzet tot samenwerken.
In 2023 is dit stelsel van kwaliteitszorg herijkt en opnieuw vastgesteld. De uitvoering start begin 2024.
2.1.2. Voortgang strategische ambities
In onderstaand overzicht laten we zien welke resultaten we hebben behaald gericht op de drie strategische ambities.
Ambitie 1: We garanderen brede ontwikkelingsmogelijkheden
We willen onze kwaliteitsdoelen behalen, meten en borgen. Daarvoor willen we de volgende resultaten behalen:
✓ Onze scholen tonen aan te voldoen aan de doelen en normen uit de 9 kwaliteitswaarden.
In 2023 is, na vaststelling van het beleid, een implementatieplan voor de 9 kwaliteitswaarden gedefinieerd en is gestart met de uitvoering van het geactualiseerde stelsel. De kwaliteit ‘Sterke kwaliteitszorg’ wordt in 2024 verder geïmplementeerd. Een vernieuwde planning & controlcyclus op school- en bestuursniveau maakt hier deel van uit. De kwaliteitsgesprekken, oftewel verantwoordingsgesprekken van directeuren naar bestuur, zijn hierin opgenomen. Tijdens deze gesprekken vindt voor evaluatie, verantwoording en dialoog plaats over de resultaten van de 9 kwaliteitswaarden en de ontwikkelingsfase van de school.
✓ Onze scholen analyseren resultaten, duiden die en trekken daar conclusies uit voor het opstellen van gerichte verbeterplannen. Zij monitoren en stellen bij als het nodig is en werken gericht aan verbeteringen.
In 2023 is een kwaliteitskaart opgesteld die beschrijft op welke wijze de analyse van onderwijsresultaten plaatsvindt. Er zijn criteria opgenomen voor het stellen van schoolnormen. Daarnaast heeft een groot deel (30) van de scholen deelgenomen aan een training ‘Schoolrapportage/Mijn Schoolplan’. Hierdoor ontstaat er meer eenduidigheid in de wijze waarop de analyse uitgevoerd wordt en de rapportage op basis van deze analyse. De analyse en rapportage worden besproken tijdens de kwaliteitsgesprekken. Deze zorgen voor een goede monitoring en het vaststellen van gewenste verbeteringen/ interventies.
De schoolnormen zijn vastgesteld: streefdoel is dat deze normen overeenkomen met het landelijk gemiddelde van scholen met een vergelijkbare weging. Tevredenheid van ouders en leerlingen wordt getoetst op schoolniveau. De uitkomsten van deze benchmarks en toetsingen kunnen leiden tot verbetermaatregelen en bijsturing. Het aantal toelaatbaarheidsverklaringen dat is afgegeven en het aantal thuiszitters wordt gemonitord en vergeleken met andere scholen/ besturen binnen het SWV Amsterdam/ Diemen. Tijdens de reguliere gesprekken met een vertegenwoordiger van het SWV wordt twee keer per jaar de tevredenheid getoetst. Op basis van de beschikbare data wordt de op- en afstroom gemonitord. Hierbij is de norm dat 75% van de leerlingen een advies heeft gekregen dat in lijn ligt met het daadwerkelijke leerlingsucces in het VO. ASKO neemt deel aan een onderzoek dat gericht is op het ontwikkelen van een adviesprocedure die leidt tot passende adviezen voor alle leerlingen.
✓ Onze scholen verantwoorden zich structureel over de gerealiseerde kwaliteitsdoelen. Zij zetten daartoe evaluaties, audits en visitaties gericht in.
Evaluaties vinden sinds 2023 structureel plaats. Een aantal scholen organiseert op eigen initiatief audits om hun kwaliteitszorgscyclus te toetsen. Vanuit het bestuur is hier een nieuwe impuls aangegeven, in afstemming met de coördinatoren van Klasse!
✓ Het bestuur initieert onderzoek, gericht op onderwijskwaliteit en basisvaardigheden, waaraan álle scholen deelnemen.
ASKO initieert op verschillende niveaus onderzoeken en neemt hieraan deel. Binnen Amsterdam is ASKO actief in het OnderwijsNetwerk Amsterdam (ONA) en de Werkplaats Onderwijsonderzoek Amsterdam PO (WOA-PO). Binnen ASKO doen leer-en onderzoeksteams onderzoek in relatie tot de ambities in het Koersplan en ontwikkelingen in de praktijk en naar aanleiding van actuele vraagstukken (Kennisnetwerk).
Ambitie 2: Alle leerlingen verlaten groep 8 functioneel
Om dit te bereiken hebben we de volgende doelen gesteld:
✓ Onze scholen hanteren de landelijk vastgelegde minimale meetbare doelen voor geletterdheid, passend bij de kwaliteiten van de leerlingen.
Onze scholen hanteren de landelijk vastgelegde minimale meetbare doelen voor geletterdheid. Dit zijn voor het schooljaar 2022-2023 de correctiewaarden die de onderwijsinspectie hanteert. Er is besloten om als streefdoel vooralsnog het landelijk gemiddelde te hanteren voor scholen met een vergelijkbare schoolweging. Op dit moment halen niet alle scholen de doelstelling om alle leerlingen met minimaal 1F-referentieniveau de school te laten verlaten. We brengen op dit moment in kaart in hoeverre alle leerlingen met een advies van vmbo-b of hoger op 2F-niveau functioneren. Voortschrijdend inzicht heeft tot de volgende inzichten geleid: In het licht van passende ondersteuning en inclusief stellen we vast dat niet alle leerlingen op de basisschool minimaal 1F kunnen behalen. Zij ontwikkelen zich wel naar hun cognitieve capaciteiten. Het is nodig om verder te onderzoeken hoe dit zich verhoudt tot dit speerpunt uit het Koersplan.
Bij de analyse van onderwijsresultaten en de kwaliteitsgesprekken is expliciet aandacht besteed aan de scores op leesbegrip en is aandacht geweest voor de leesvoorwaarden en beginnende geletterdheid bij het jonge kind.
De onderwijsresultaten worden niet specifiek met andere schoolbesturen vergeleken. Wij gaan uit van het onderwijsresultatenmodel dat ook door de inspectie als uitgangspunt wordt genomen bij het beoordelen van de resultaten. De schoolnormen zijn vastgesteld: streefdoel dat deze normen overeenkomen met het landelijk gemiddelde van scholen met een vergelijkbare weging.
Dit gezegd hebbende: ASKO draagt actief bij aan de Staat van het Amsterdamse PO Onderwijs en conformeert zich aan de doelstellingen die vandaaruit in het BBO zijn vastgelegd.
✓ Onze scholen vergroten het leesplezier bij leerlingen.
Dit speerpunt krijgt veelvuldig de aandacht, onder andere vanuit het onderzoeksteam Leesbegrip. Het huidige beeld op de scholen is zeer divers. Er vinden professionaliseringsactiviteiten plaats welke zijn
opgenomen in de schoolplannen. Tevens worden impulsen gegeven in relatie tot de maatschappelijke context (o.a. viering ‘Amsterdam 750 jaar’).
✓ Onze scholen bevorderen de (digitale) geletterdheid van leerlingen én medewerkers door te investeren in het opdoen van kennis en het bijbrengen van digitale vaardigheden.
De professionalisering van schooldirecteuren en intern begeleiders/ kwaliteitscoördinatoren met betrekking tot Mijn Schoolplan en de Schoolrapportage is opgepakt. ASKO-School verzorgt regelmatig trainingen, waaronder de training ‘Parnassys’.
✓ Onze scholen zetten waar mogelijk meertaligheid en de achtergrond van leerlingen expliciet in.
Deze ontwikkeling bevindt zich in de startfase. Op een enkele school is dit ingebed in de schoolcultuur, de zgn. Taalvriendelijke Scholen, zoals de St. Jan en de Huibersschool. Andere scholen zijn zich hierop aan het oriënteren. Binnen het IB-netwerk is een training rondom meertaligheid gegeven om bewustwording te vergroten en kennis te verbreden.
Ambitie 3: Alle leerlingen verlaten groep 8 als wereldburgers
Om deze ambitie te realiseren heeft ASKO de volgende doelen gesteld.
✓ Het bestuur en de scholen creëren een cultuur waarin iedereen zich gezien voelt en zichzelf kan zijn, conform de theorie van Banks. Die cultuur omarmt diversiteit en streeft naar inclusie.
✓ Onze scholen definiëren een visie, ambitie en leerdoelen voor wereldburgerschap, passend binnen het ASKO-kader, en leggen verantwoording af tot welke resultaten en effecten die leiden.
Er is een kwaliteitskaart ‘Wereldburgerschap’ opgesteld door het leerteam ‘Wereldburgerschap’. De conceptversie van de monitor Wereldburgerschap is opgesteld in 2023 en zal in 2024 worden vastgesteld en afgenomen door alle scholen. De eerste meting is een nulmeting op basis waarvan we de voortgang kunnen monitoren.
Het opstellen van doorgaande ontwikkellijnen voor wereldburgerschap wordt vanaf 2024 opgepakt door het leerteam Wereldburgerschap. De nulmeting is daarvoor belangrijke input. Het thema ‘Wereldburgerschap’ heeft op verschillende manieren (directie-overleg, nieuwsbrieven, schoolplannen) extra aandacht en focus gekregen. Gedurende de looptijd van het Koersplan is het van belang om meer impulsen te geven. Dit vindt plaats tijdens het directie-overleg en binnen de leerteams en kennisnetwerken. Dit vond ook plaats tijdens de ‘onderwijstafels’ die zijn georganiseerd.
2.1.3. Onderwijsresultaten
In 2023 is de Nieuwe Jozef in Weesp door de Inspectie van het Onderwijs betiteld als zeer zwak. Het bestuur vindt het zeer bemoedigend dat directie, team, MR én ouders hun ambitie hebben uitgesproken om intensief te werken aan de ontwikkeling van de kwaliteit. Het bestuur constateert dat in 2023 hier grote stappen in zijn gezet. In het tweede kwartaal van 2024 volgt een nieuw inspectiebezoek.
Tussentoetsen Midden en Eind 2022-2023
Uit de analyse van de tussentoetsen is duidelijk geworden dat de resultaten m.b.t. leesbegrip dreigen onder de norm te geraken. Tevens valt op dat de onderwijsresultaten voor rekenen in de groepen 6 t/m 8 voor het referentieniveau 1S, voor meerdere scholen onder de gestelde norm liggen. De doelen voor taalverzorging worden in veel gevallen gehaald.
Eindtoets groep 8
De Eindtoets is in 2022- 2023 op 30 scholen afgenomen. We zien resultaten bij rekenen die onder de ASKO-norm liggen voor alle referentieniveaus. De inspectie beoordeelt de onderwijsresultaten positief wanneer de school op de Eindtoets in de laatste drie schooljaren gemiddeld voldoet aan de te behalen referentieniveaus (1F, 2F/1S), zoals vastgelegd in het onderwijsresultatenmodel voor lezen, rekenen en taalverzorging samen. ASKO hanteert de norm dat scholen de referentieniveaus behalen conform het landelijk gemiddelde. Het landelijk gemiddelde ligt boven de norm van het onderwijsresultatenmodel. Op het driejaarsgemiddelde behalen 16 scholen het landelijk gemiddelde voor 1F op alle vakgebieden samen. Voor 1S/ 2F geldt dit voor 14 scholen. Eén school behaalt de correctiewaarde (ondergrens) niet voor 1S/2F. Na de Eindtoets in 2022-2023 is ook gekeken naar de resultaten van dit specifieke jaar voor alle vakgebieden samen. Voor 1F behalen 18 scholen het landelijk gemiddelde. Voor 2F/ 1S wordt het landelijk gemiddelde door 11 scholen behaald. Drie scholen behalen de correctiewaarde (ondergrens) niet.
Tussentoets B8
In de Stedelijke Toetsstandaard, die door alle ASKO-scholen wordt gevolgd, is voor het eerst de begintoets voor groep 8 (B8) opgenomen. Op de B8 zien we bij lezen én rekenen dat groei voor de streefniveaus 2F/ 1S nodig is. We zien daarnaast dat de resultaten bij rekenen beduidend risicovoller zijn, dan de resultaten bij lezen. De risico's bij rekenen zien we bij alle referentieniveaus (<1F, 1F, 1S). Het verschil in resultaten tussen lezen en rekenen bij B8, zien we ook terug bij de Eindtoetsen in 2023. We zien op de Eindtoets wel dat voor de beide vakgebieden het percentage behaalde referentieniveaus beduidend hoger is.
Positie 3e jaar VO
Om een uitspraak te doen over het vervolgsucces in het voortgezet onderwijs kijken we naar het niveau in het derde leerjaar VO. Wanneer 75% van de leerlingen dan op het geadviseerde niveau zit, heeft de
basisschool goed geadviseerd. In 2019-2020 werd op 32 scholen (ASKO en KBA) schooladvies gegeven. In dit schooljaar viel de eindtoets vanwege COVID weg. Meer dan de helft van de scholen geeft adviezen die in het derde leerjaar in het VO passend blijken te zijn. Ondanks kansrijk adviseren is de groep leerlingen die opstroomt groter dan de groep leerlingen die afstroomt.
Om te komen tot goede adviezen voor iedere leerling, doet ASKO mee met het onderzoeksproject ‘Schooladviezen in perspectief’ dat wordt uitgevoerd door de Werkplaats Onderwijsonderzoek Amsterdam. Er wordt een wetenschappelijk onderbouwde aanpak ontwikkeld waarmee leerkrachten stapsgewijs worden geholpen bij de keuze van een schooladvies. We verwachten dat met de uitkomsten van het onderzoek, op álle scholen minstens 75% van de leerlingen in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs op het door de basisschool geadviseerde niveau zitten.
2.1.4. Nationaal Programma Onderwijs
Zowel basisscholen als gemeenten ontvangen overheidsfinanciering (Nationaal Programma Onderwijs) om de gevolgen van de coronacrisis voor leerlingen op te vangen. Elke school heeft daartoe een schoolplan gemaakt met daarin opgenomen de interventies die de school voornemens heeft om in te zetten de komende twee jaar. Scholen kunnen zelf bepalen welke interventies en maatregelen worden ingezet ter verkleining van de achterstanden. Om aan te geven hoe de middelen besteed worden, hebben de basisscholen schoolplannen opgesteld met daarin een opzet voor de interventies die zij willen uitvoeren. Deze schoolplannen volgen in de regel op een schoolscan waarin (leer)achterstanden worden vastgesteld. Tezamen tonen de schoolplannen welk aandeel van de scholen bepaalde interventies en maatregelen in wil zetten. Ook geven de schoolplannen inzicht in kenmerken van de interventies, zoals de kosten en de achterstanden of problemen waarvoor ze bedoeld zijn. Voor alle scholen geldt dat de MR heeft ingestemd met het schoolplan.
Alle gegevens met betrekking tot inzet van NPO-middelen zijn geïnventariseerd en gedeeld met de Universiteit van Maastricht voor verdere analyse en rapportage. Veel ASKO-scholen hebben interventies ingezet die zich richten op sociaal-emotionele en fysieke ontwikkeling van de kinderen (88 procent van de scholen). Ook de interventietypes die zich richten op instructies in kleine groepen (69 procent) en het verbeteren van faciliteiten en randvoorwaarden (72 procent) zijn vaak gekozen. Hiernaast hebben veel scholen gebruik gemaakt van extra inzet van personeel en ondersteuning (91 procent). Van het NPO-budget werd 29% ingezet aan personeel niet in loondienst.
Besteedbare middelen en kosten
Per school is aangegeven hoeveel financiële middelen zij te besteden hebben in verband met de NPO-subsidie. De hoogte van de financiële middelen is door de overheid gebaseerd op het leerlingenaantal en de schoolweging. Bovendien wordt er gekeken naar de kosten per interventie.
2.1.5. Toekomstige ontwikkelingen
- In het schooljaar 2023- 2024 wordt voor het eerst gewerkt met de Doorstroomtoets. De opbrengsten van deze toets en het effect op advisering naar het voortgezet onderwijs, kunnen mogelijk leiden tot verandering in ASKO-beleid, gestelde normen en/of het inspectiekader.
- Op 17 april 2024 is de Staat van het Onderwijs gepresenteerd. Dit kan effect hebben op het inspectiekader en de prioriteiten die vanuit de overheid worden gesteld.
- Tot slot kan het nieuwe kabinet accenten aanbrengen ten aanzien van onderwijsbeleid.
2.2. Passend Onderwijs
Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs
De hoofdinstrumenten uit 2014, die de kern van passend onderwijs vormen, naast het inrichten van regionale samenwerkingsverbanden, zijn:
- Wet passend onderwijs
- zorgplicht
- schoolondersteuningsprofielen (SOP’s).
ASKO werkt binnen verschillende samenwerkingsverbanden passend onderwijs samen, zijnde:
- SWV Amsterdam-Diemen
- SWV Amstelronde
- SWV Unita
- SWV Waterland
- SWV Haarlemmermeer
In het koersplan van ASKO staat dat de scholen passende ondersteuning bieden voor leerlingen die dat nodig hebben, op school en thuisnabij. Daarnaast volgt ASKO de beweging richting meer inclusief onderwijs. Het uitgangspunt van ASKO bij het bieden van passende ondersteuning is dat degenen die dicht bij de leerlingen staan, hierin het best een beeld hebben welke ondersteuning nodig is. Scholen krijgen daarom zoveel mogelijk de vrijheid zelf te kiezen hoe zij het beschikbare budget voor Passend Onderwijs besteden, binnen de afspraken van het Samenwerkingsverband waartoe de school behoort.
De begroting en de verantwoording van de werkelijke besteding van middelen delen de scholen met het bestuur; het bestuur legt vervolgens verantwoording af aan het bestuur van de desbetreffende samenwerkingsverbanden. In 2023 werd ongeveer de helft van de middelen besteed aan loonkosten van expertise in eigen dienst, iets minder dan de helft aan expertise van derden, ongeveer 4% aan scholing en professionalisering en de rest aan overige posten, waaronder materialen. De scholen brengen in kaart aan welke individuele leerlingen of groepen extra ondersteuning wordt geboden, welke doelen behaald dienen te worden, hoe de ondersteuning eruit ziet en of dit het gewenste resultaat heeft gehad.
Om de stap richting meer inclusief onderwijs te maken, steunt het bestuur initiatieven vanuit het werkveld om knelpunten die maken dat passende ondersteuning thuis nabij niet lukt op te lossen. Hierbij wordt actief de samenwerking met andere besturen opgezocht. Dit heeft tot nu toe o.a. geleid tot een samenwerking met stichting Kolom, waarbij ASKO-scholen gebruik kunnen maken van een expertiseteam uit het S(B)O. Ook is er een samenwerking met OOADA, waarbij leerkrachten op ASKO-scholen door middel van co-teaching met een leerkracht uit het SO (en vice versa) hun expertise kunnen vergroten.
Op bestuursniveau wordt op verschillende manieren informatie verzameld:
- Scholen kunnen de adviseur Passend Onderwijs van ASKO benaderen voor vragen over ontwikkelingen, uitvoering en beleid rondom passend onderwijs. De adviseur weet dus welke vragen er spelen.
- De adviseurs Kwaliteit en Passend Onderwijs bevragen de scholen actief over de keuzes die zij met betrekking tot extra ondersteuning maken en tot welke resultaten dit leidt.
- ASKO heeft een Kennisnetwerk Intern Begeleiders. De leden van het kennisnetwerken komen zes keer per jaar bijeen en zijn afgelopen jaar steeds meer zelf de agenda van het netwerk gaan vormen waardoor relevante onderwerpen uit de praktijk naar voren komen.
De informatie vanuit de scholen wordt meegenomen bij de samenstelling van scholings- en begeleidingsaanbod vanuit het bestuur.
Daarnaast is deze informatie belangrijk voor de gesprekken over ontwikkelingen op het gebied van Passend Onderwijs met de verschillende Samenwerkingsverbanden. De bestuurders voeren jaarlijks gesprekken met de directeuren van de verschillende Samenwerkingsverbanden over de resultaten en ontwikkelingen op de ASKO-scholen. Adviseurs Passend Onderwijs op bestuursniveau komen binnen het Samenwerkingsverband Amsterdam-Diemen regelmatig samen met de directeur en kwaliteitsmedewerkers van dit Samenwerkingsverband om te bespreken welke ontwikkelingen nodig zijn om de kwaliteit van Passend Onderwijs in Amsterdam en omgeving verder te versterken.
Schoolondersteuningsprofielen
Er wordt door het bestuur aandacht besteed aan de uitvoering van betekenisvolle en goede schoolondersteuningsprofielen (SOP’s). Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
- Onze scholen stellen tenminste eens in de vier jaar een SOP op.
- In het SOP beschrijven de scholen welk type ondersteuning ze bieden, waarin ze zich specialiseren en wat de grenzen van de school zijn.
- De leerkrachten zijn betrokken bij het opstellen van het SOP.
- De medezeggenschap van de school heeft adviesrecht bij het vaststellen van het SOP.
- De schooldirecteur stelt het SOP vast binnen de door het college van bestuur vastgestelde kaders.
- De school publiceert het SOP op de website.
- De school actualiseert het SOP jaarlijks in overleg met de adviseur Passend Onderwijs.
2.3. Personeel & Professionalisering
Kengetallen
Het personeelsbestand van de ASKO is als volgt opgebouwd.
Leeftijdsopbouw medewerkers per 31-12-2023
De verhouding vrouw/man: 795 vrouwen (81,85%) en 177 mannen (18,15%).
De opbouw van het personeelsbestand naar OP/OOP/OOP+/Directie binnen de ASKO is in 2023 als volgt verdeeld.
- DIR = directie (schoolleiders en adjunct-directeuren)
- OOP = onderwijsondersteunend personeel
- OOP+ = onderwijsondersteunend personeel met lesgebonden taken
- OP = onderwijzend personeel inclusief LIO stagiairs en zij-instromers
Strategisch Personeelsbeleid
Het (strategisch) personeelsbeleid is opgesteld in lijn met het ASKO-Koersplan, waarin de onderwijskundige visie en ambities zijn verwoord. Bij de totstandkoming van de koers zijn zowel schoolleiders, onderwijzend personeel als onderwijs ondersteunend personeel in staat gesteld om input te leveren (bijv. tijdens de onderwijstafels, studiedagen en directeuren overleggen). Op basis van het strategisch personeelsbeleid 2019-2023 heeft ASKO beleid en instrumenten ontwikkeld. In 2024 wordt geëvalueerd welke doelen zijn behaald, welke thema’s doorlopen in de komende koersperiode en welke doelen niet zijn behaald.
Het nieuwe strategisch personeelsbeleid wordt gekoppeld aan het ASKO-Koersplan 2023-2027. Conform planning wordt deze in het 2e kwartaal van 2024 vastgesteld. Ontwikkeling en implementatie van beleid etc. wordt in samenspraak met directeuren gedaan; bijvoorbeeld via leerteams of het Adviesteam Personeel. Voor het creëren van draagvlak gaat de HR-afdeling medewerkers uit het primaire proces bij betrekken, voor input van ideeën en om het conceptbeleid te klankborden. Daar waar de GMR instemming- of adviesrecht heeft, worden deze bij de GMR ingebracht.
Professionalisering
Vanuit goed werkgeverschap en duurzame inzetbaarheid van haar medewerkers investeert ASKO in professionele ontwikkeling. Hierbij worden verschillende vormen van scholing ingezet: informeel door het leren van en met elkaar onder andere in leerteams en formeel door een scholingsaanbod te faciliteren via ASKO-School.
ASKO-School is een platform waar vraag en aanbod van opleidingen en trainingen samenkomen. Het aanbod is breed en gericht op zowel professionele- als persoonlijke ontwikkeling. Voor medewerkers startend in een bepaalde functie is er een verplicht aanbod.
Het doel voor 2023 was het verder ontwikkelen van ASKO-School; hiervoor is onder andere een coördinator ASKO-School toegewezen en aangesteld. De coördinator richt zich exclusief op het samenstellen van een evenwichtig aanbod van opleidingen en training, passend bij de behoefte van onze professionals.
Individuele scholingsvragen zijn altijd mogelijk en worden op basis van het criterium “toegevoegde waarde voor de school of organisatie” wel of niet gehonoreerd. Zo is bijvoorbeeld een medewerker in 2023 gestart met de opleiding “mental health coach” met als doel vanuit preventie te werken aan het voorkomen van verzuim en daling van het verzuimpercentage.
De ambitie van ASKO is dat de scholen binnen een lerende organisatie systematisch de kwaliteit verhogen van professionals door onder andere ASKO-school actief in te zetten voor ontwikkeling, scholing, onderzoek, begeleiding en coaching. De coördinator ASKO-school (vanaf september 2023 werkzaam) heeft de doelen uit het strategische koersplan die passen binnen ASKO-school en de lerende organisatie vertaald in een ASKO-school ambitieplan waarin de missie, de visie en de coördinatie beschreven zijn. ASKO-school wil zich ontwikkelen tot het kenniscentrum en aanjager van innovatie. De ambitie van ASKO-school is verdeeld in een aantal pijlers (professionaliseren, opleiden, onderzoek en lerende organisatie) en vertaald in doelen en acties voor de komende jaren. De volgende resultaten zijn in 2023 bereikt:
- Samenvattend is de basis gelegd om vanzelfsprekend uit te gaan van een organisatie die de basis op orde heeft om verder te ontwikkelen richting lerende organisatie. Inefficiënte werkprocessen zijn in kaart gebracht. Bestaande en te ontwikkelen ‘evidence based’ kennis in beleid zal worden getransformeerd en duurzaam ingebed wordt volgens de PDSA (plan-do-study-act) cyclus. De baten lasten analyse is gemaakt ten aanzien van opleiden in de school waaronder het zij-instroomtraject en bovenschools bekostigde ASKO medewerkers (met daarbij hoe hun taken zich verhouden tot de koers). De coördinator adviseert het bestuur hoe sturing efficiënt in te passen. Met enkele aanbieders van opleidingen en professionalisering is onderhandeld om tot realistisch prijzen te komen met behoud van kwaliteit. Met de coördinator opleiden in de school en onderzoekscoördinator is verkend hoe we de doelstelling ‘alle ASKO scholen opleidingsschool’ te behalen met behoud van kwaliteit van opleiden, tegen geringe kosten kunnen halen.
- De interne en externe positionering van ASKO-school is met het bestuur verder verkend en de coördinator heeft inhoudelijk verbinding gelegd met externe kennispartners (B&T, UVA, HvA,WOA,ONA, ROC, HU, Onderwijsregio); afdelingen op het kantoor; de driehoek opleiden in de school waaronder het zij-instroomtraject; de onderzoek coördinator en het DO -directie overleg. Op initiatief van ASKO-school werkt het directeurenoverleg met een cyclische inhoudelijke jaarplanning die aansluit op de strategische koers en gestimuleerd dat het eigenaarschap van het DO bij de directeuren ligt.
- De coördinator heeft alle leerteams en kennisnetwerken binnen de ASKO in kaart zijn gebracht en ingedeeld in soorten van teams. De werkprocedure rondom de leerteams is ondergebracht bij de bestuurssecretaris en de onderzoek coördinator. Leerteams zijn expliciet gepositioneerd tijdens het directeurenoverleg en werken met een plan van aanpak zodat de voortgang gemonitord kan worden door het bestuur. · ASKO-school wordt steeds meer door medewerkers gevoed als kenniscentrum van de organisatie. ASKO-medewerkers weten ASKO-school steeds meer te vinden voor loopbaanvragen, carrière- mogelijkheden, ideeën voor opleidingsaanbod, professionalisering, innovatievraagstukken en coaching. De coördinator heeft contact gelegd met schoolbestuur AWBR hoe zij bovenschoolse coaches inzetten. Met HRM is verkend hoe boven schoolse coaches ingezet kunnen worden en welke ASKO-standaard nodig is om kwaliteit te leveren.
- ASKO-school heeft overleg geïnitieerd met alle betrokkenen rondom opleiden binnen de ASKO. Dit gaat om het zij-instroom traject, het opleiden in samenwerking met HvA en UVA en het opleiden in samenwerking met IPABO. Tot nu toe waren dit stromen die naast elkaar functioneerden maar niet samenwerkten. De eerste verbinding op inhoudelijk en betrekkingsniveau is gelegd. Verder onderzoekt de coördinator in hoeverre een meer hybride vorm van opleiden intern aangeboden kan worden, zodat er minder afhankelijkheid ontstaat van externe opleidingsinstituten, meer eigen kleur gegeven kan worden aan ASKO-opleiden en gerichter wervingsbeleid toegepast kan worden gericht op ASKO-opgeleid personeel.
- ASKO-school onderzoekt voor 2024/2025 welk opleidingsaanbod continueert, passend bij het koersplan. Bij het nieuwe aanbod wordt de focus gelegd op kwaliteit (onder andere op basis van de evaluaties deelnemers) de verbinding met de koers en duurzaam karakter. De coördinator verkent met externe partijen in afstemming met HRM welke (inductie) trainingen duurzaam ingezet kunnen/moeten worden voor starters, nieuwe medewerkers, intern begeleiders, schoolleiders en leerkrachten.
Scholing onbevoegde medewerkers tot lesbevoegdheid
Vanwege het lerarentekort, waar ook binnen ASKO scholen mee te maken hebben, staan geregeld medewerkers (leraarondersteuners, onderwijsassistenten, onbevoegden) voor de klas in plaats van een bevoegde leerkracht. ASKO heeft als stelregel dat een onbevoegde medewerker voor de klas alleen gedoogd wordt wanneer deze in opleiding is tot het behalen van een lesbevoegdheid. De scholings-/studiekosten worden door de betreffende scholen en in afstemming met de HR-afdeling bekostigd.
ASKO houdt zich aan de in het BBO gemaakte afspraak om leerkrachten op te leiden voor de stad. Dit houdt in dat we, waar dit mogelijk is, zij-instromers binnen het beroep van leerkracht op scholen aannemen en een kans geven werkervaring op te doen. Deze medewerkers met een tijdelijke lesbevoegdheid worden deels bekostigd met subsidies en uit het formatiebudget van de school. In 2023 zijn vier bovenschoolse coaches (0,8 fte) aangesteld om deze zij-instromers te begeleiden bij hun tweejarig scholingstraject. In principe worden studenten en zij-instromers door coaches binnen de eigen school begeleid.
Toekomstige ontwikkelingen
Vanuit de functiegroep “Leerkracht” horen we steeds vaker de vraag voor andere werkzaamheden buiten de klas. Om deze leerkrachten ook in de klas te behouden is het noodzakelijk om anders te kijken naar de taken van de leerkracht en te kijken welke andere taken mogelijk zijn naast het lesgeven. Hierbij is het belangrijk hoe dit gefaciliteerd wordt in geld, maar vooral ook in tijd. Meer ruimte voor onderwijsontwikkeling maakt het voor de leerkracht interessant om voor de klas te blijven staan. Vermindering van onderwijstijd kan een oplossing zijn om deze benodigde tijd te creëren.
Op veel scholen wordt het volledig bevoegde team aangevuld met niet bevoegde leerkrachten en leerkrachten met een tijdelijke aanstelling, al dan niet in loondienst. Zij hebben minder (ver-)binding met de visie en ambitie op school- en stichtingsniveau en kunnen minder bijdragen aan de professionele schoolcultuur. Als schooldirecteuren en/ of intern begeleiders (tijdelijk) niet inzetbaar zijn, is het lastig om vervanging te vinden. Dit heeft impact op de schoolontwikkeling en onderwijskwaliteit.
Binnen Amsterdam is afgesproken om het inzetten van onderwijzend personeel via externe bureaus tot een minimum te beperken. De reden hiervoor is dat inzet van dergelijke tijdelijke medewerkers hoge kosten met zich meebrengt. Deze afspraak in combinatie met het lerarentekort maakt “anders organiseren” urgenter. In het ASKO-functieboek is momenteel de functies van leraarondersteuner opgenomen; inzet van deze functies conform de functiebeschrijving is mogelijk bij anders organiseren. Het functieboek dient te worden geactualiseerd op basis van het vorenstaande.
Medewerkerstevredenheid
In het verleden heeft iedere school zelf een medewerkerstevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Op basis van de nieuwe koers hebben we afgesproken dit ASKO-breed te gaan organiseren. In de tweede helft van 2024 pakken we dit op zodat begin 2025 op alle scholen een medewerkerstevredenheidsonderzoek is uitgevoerd.
Talentenpool
De medewerkers van de Talentenpool van ASKO worden ingezet als vervanger bij kort, middellang en langdurig verzuim of bij vacatures. De scholen kunnen een vervanger aanvragen bij de Talentenpool. De Talentenpool verzorgt de matching. Helaas kunnen niet alle aanvragen worden gehonoreerd; het aantal aanvragen overstijgt regelmatig de beschikbaarheid van medewerkers in de Talentenpool.
Het streven is dat medewerkers uit de Talentenpool volledig ingezet worden als vervanger op scholen. Op dagen dat de matching niet slaagt, weken de Talentenpoolers op een stamschool. Op de stamschool verleent de Talentenpooler hand-en-span diensten.
Van verzuim naar vitaliteit
Waar in 2023 de focus vooral lag bij het grip krijgen op ziekteverzuim, zal in 2024 een start worden gemaakt met een focusverschuiving naar meer sturing op het voorkomen van verzuim. Zoals omschreven in het koersplan streeft ASKO naar medewerkers die zich energiek, vitaal en sterk voelen en die beschikken over mentale veerkracht en doorzettingsvermogen.
Verzuimcijfer 2023
Het gemiddelde verzuimcijfer voor de ASKO is in 2023 0,5 % gestegen ten opzichte van het jaar 2022 (2023 6,8%; 2022 6,3%). Landelijk ligt het gemiddelde verzuimpercentage in 2023 in het onderwijs (PO en VO) op 5,6%. De meldingsfrequentie is in 2023 juist 0,24% gedaald (2023 1,0; 2022 1,24).
Binnen ASKO is sprake van langdurig verzuimproblematiek (mede vanwege Covid), een relatief hoog verzuimpercentage en een relatief lage meldingsfrequentie. Het hoge (langdurig) verzuimcijfer wordt mede veroorzaakt door de lange wachttijden bij het UWV. Dit zorgt ervoor dat medewerkers langer in dienst blijven bij ASKO en daarmee blijven ‘meetellen’ in het verzuimcijfer.
In 2023 heeft de ASKO twee loonsancties opgelegd gekregen. Beiden lopen door in 2024, een tot en met januari en de ander tot en met juli. In 2023 zijn drie medewerkers ingestroomd in de WIA. Voor een andere medewerker is het WAO-percentage verhoogd. Per 1 januari 2024 zijn nog acht WIA-aanvragen in behandeling bij het UWV, dit is inclusief twee medewerkers die zijn overgenomen van KBA.
Samenwerking
In 2023 is ASKO een samenwerking aangegaan met een nieuwe dienstverlener op het gebied van verzuimbegeleiding: Zorg van de Zaak. Het contract met Zorg van de Zaak is in 2023 afgesloten voor een periode van twee jaar met een verlengingsmogelijkheid van vier keer één jaar. In januari 2024 is de dienstverlening geëvalueerd en worden verbeteringen in het eerste kwartaal 2024 doorgevoerd. In mei 2024 zal de dienstverlening nogmaals worden geëvalueerd.
2.4. Huisvesting & Facilitaire zaken
Voor toekomstgericht onderwijs is het belangrijk dat in nieuwe huisvesting en bestaande schoolgebouwen zo veel mogelijk duurzame keuzes worden gemaakt. Duurzaam ontwikkelen betekent voor onze huisvesting dat we onze plannen voor integrale kindcentra verder gestalte geven, dat we zo veel mogelijk circulair bouwen, de levensduur van gebouwen vergroten, ruimtes efficiënter benutten en energie besparen. En bovenal, dat we onze onderwijshuisvesting kunnen aanpassen aan de veranderende eisen van toekomstgericht onderwijs. Dit geldt zowel voor nieuwbouw als voor renovatie van bestaande schoolgebouwen. ASKO stemt op het gebied van huisvesting af met de diverse gemeentes en binnen Amsterdam ook met het BBO. Het BBO werkt met een zgn. prioriteitenlijst voor (vervangende) nieuwbouw en renovatie van de les- en gymnastiekgebouwen binnen de gemeente Amsterdam. Deze voorzieningen worden, na het indienen van de huisvestingsaanvragen, geplaatst op het huisvestingsprogramma van Gemeente Amsterdam. Op basis hiervan vindt planontwikkeling en realisatie plaats.
De projecten met betrekking tot nieuwbouw, renovatie en uitbreiding worden uitgevoerd op basis van aanvragen conform de huisvestingsverordening. Deze voorzieningen worden uiteindelijk gefinancierd door de gemeente. De realisatie vindt altijd plaats binnen de financiële kaders zoals die door de gemeente zijn vastgesteld.
In 2023 zijn de volgende huisvestingsprojecten afgerond:
- St. Lidwina hoofdgebouw:
Het hoofdgebouw van de St. Lidwina is in fasen - per verdieping - gerenoveerd. Tijdens de werkzaamheden kregen de leerlingen les in een ander deel van het gebouw. In augustus 2023 is de renovatie voltooid. De werkzaamheden bestonden onder andere uit het deels herindelen van het lesgebouw, nieuwe plafonds, wand- en vloerafwerking, het aanbrengen van een lift, een nieuw ventilatiesysteem en verduurzaming van het gebouw door isolatie en energiebesparende maatregelen. Tevens wordt het gebouw van binnen en buiten geheel geschilderd.
- Renovatie Admiraal de Ruyter
In oktober 2023 is het gerenoveerde pand van de Admiraal de Ruyterschool opgeleverd en in gebruik genomen. De definitieve elektra aansluiting, met voldoende vermogen, kan pas eind 2024 gerealiseerd kunnen worden.
Het tijdelijke lesgebouw is op 30 oktober teruggeleverd aan de gemeente.
- Uitbreiding De Nieuwe Jozefschool Weesp
Door groei van het aantal leerlingen van de Nieuwe Jozefschool in deelgebied De Bloemendalerpolder in Weesp is het bestaande lesgebouw uitgebreid. De bouwwerkzaamheden zijn eind oktober 2022 gestart en de oplevering heeft in augustus 2023 plaatsgevonden en in september zijn de lessen gestart. Ten behoeve van deze uitbreiding heeft de Nieuwe Jozef zijn onderwijs op 3 verschillende locaties moeten geven.
- Uitbreiding IKC De Boomgaard;
IKC De Boomgaard is uitgebreid door het realiseren van twee lokalen op het dakniveau. Dit was noodzakelijk door de groei van de school. De werkzaamheden zijn in zomervakantie gestart en in de herfstvakantie opgeleverd. Na ontvangst van de gebruiksvergunning zijn de twee lokalen in gebruik genomen.
De volgende projecten lopen door in 2024:
- Realiseren speellokaal Jozef Muiden:
De school beschikte als gevolg van herontwikkeling in de gemeente, niet meer over een ruimte voor het bewegingsonderwijs voor de groepen 1-2. Het realiseren van een eigen speellokaal was daarom noodzakelijk. Na een intensieve bezwaarprocedure zijn de bouwactiviteiten voor een speellokaal in het najaar van 2023 gestart. Naar verwachting zal de bouw zo'n vier maanden in beslag nemen en mogelijk opgeleverd worden in februari 2024.
Toekomstige ontwikkelingen
De komende jaren worden de volgende projecten gestart:
- Nieuwbouw IKC Sluisbuurt:
In het nieuw te ontwikkelen gebied “Sluisbuurt” in Amsterdam-Oost wordt de komende jaren een nieuwe woonwijk gebouwd met verschillende maatschappelijke voorzieningen. ASKO zal, in samenwerking met Gemeente Amsterdam en kinderopvangpartner Eigen & Wijzer, in dit deelgebied het eerste IKC-gebouw realiseren. In 2021 is het ontwerpproces voor dit gebouw met Moke architecten afgerond. De aanbesteding heeft in maart 2022 plaatsgevonden. Vanaf oktober 2022 zijn de prijsonderhandelingen gestart met de aannemer en installatietechnische bedrijven. Deze onderhandelingen zullen naar verwachting doorlopen tot maart 2024. De beoogde startdatum van de bouw is Q4 - 2024. De geplande oplevering is vooralsnog medio 2026.
- Nieuwbouw Dalton Kindcentrum IJsbreker:
In de Buiksloterham in Amsterdam Noord wil ASKO een nieuw Dalton Kindcentrum ontwikkelen. DKC De IJsbreker maakt nu gebruik van tijdelijke huisvesting. In februari 2022 is het ontwerpproces gestart in samenspraak met de schooldirectie, kinderopvangpartner Eigen & Wijzer en Gemeente Amsterdam. Naar verwachting zal de oplevering begin 2026 plaatsvinden.
- Nieuwbouw / renovatie IKC Tuindorp:
Het gebouw van integraal kindcentrum Tuindorp moet worden vervangen of gerenoveerd. Het definitieve ontwerp wordt waarschijnlijk in de eerste helft van 2024 worden afgerond. Mogelijke start van de sloop- en bouwactiviteiten is halverwege 2025. De bouw zal zo’n anderhalf jaar in beslag nemen. Verhuizing van de school naar tijdelijke huisvesting is gepland in voorjaar 2025.
- Renovatie St. Lidwina, gebouw Maria Goretti;
Het lesgebouw “Maria Goretti”, dependance van de St Lidwina, komt in aanmerking voor renovatie. Het ontwikkelproces is in 2023 afgerond. Na afstemming met de school en gemeente omtrent het uitplaatsen van vier groepen leerlingen zal de uitvoering van de renovatie gefaseerd, per verdieping uitgevoerd worden.
Op langere termijn verwachten we de volgende projecten te starten:
- Permanente huisvesting IKC De Baanbreker in Buiksloterham
- IKC Strandeiland in Amsterdam IJburg;
- Nieuwe school in deelgebied De Nieuwe Kern te Ouder-Amstel;
- Renovatie Dr. Plesman te Badhoevedorp;
- Huisvesting Petrusschool te Diemen.
2.5. ICT & communicatie
Migratie ICT KBA
In het voorjaar hebben we in kaart gebracht wat er moest gebeuren om de KBA scholen op te nemen in ASKO. De wens bestond om de medewerkers direct na de zomer op te nemen in de ASKO Office 365 omgeving en daarmee mee te laten doen aan kenniskringen, ASKO-school, bijeenkomsten etc. Daarbij moesten de nieuwe scholen meteen voldoen aan de geldende ASKO-norm voor bijvoorbeeld beschikbaarheid materialen (zoals een werklaptop voor elke medewerker in bruikleen) of een AVG-proof inrichting van kernapplicaties als Parnassys.
Om te voorkomen dat KBA-medewerkers overlast zouden ervaren van de migratie, is ASKO gestart met een uitgebreide voorlichtingscampagne: wat gaat wanneer gebeuren, wat voor gevolgen heeft dat voor jou als medewerker en hoe kan je je erop voorbereiden. Alle overlast gevende activiteiten zijn vervolgens gedurende de zomervakantie uitgevoerd. En in de 0- week heeft ICT op locatie ondersteund. Al met al kunnen we spreken van een geslaagde operatie.
Online-profilering ASKO
ASKO wil alle scholen goed op de kaart zetten bij ouders die een school voor hun kind zoeken, bij potentiële werknemers en stakeholders in het algemeen. Dit geldt ook voor de KBA-scholen die worden overgedragen aan ASKO. Voor deze scholen zijn de websites volgens het ASKO-format inclusief social media kanalen voorbereid, zodat zij na de fusie op 1 januari 2024 direct live konden gaan. Daarbij is veel aandacht uitgegaan aan het instrueren en ondersteunen van diegenen die ermee moeten werken.
Veel aandacht wordt besteed aan het structureel brengen van nieuws op de ASKO-website en op de socials. Dit geeft een beeld van de activiteiten op de scholen en op stichtingsniveau.
Arbeidsmarktcommunicatie
De huidige uitingen (zoals de werken-bij-website, advertenties op socials, reels, teksten) zijn kritisch bekeken en waar nodig aangepast. En het gehele jaar door is er volop geadverteerd met vacatures.
Presentatie langlopend onderzoek inzet Bouw!
Uit vele onderzoeken blijkt dat dat scholen de signalering en begeleiding van leeszwakke kinderen in de groepen 2-3-4 soms lastig vinden, met name voor leerlingen met een niet-Westerse achtergrond.
Gemeente Amsterdam en het samenwerkingsverband Amsterdam-Diemen kwamen een aantal jaren geleden met het volgende voorstel om het wetenschappelijk bewezen effectieve computerprogramma Bouw! in te zetten in combinatie met een pakket scholing gericht op een goede implementatie van de inzet van de applicatie, inclusief het op tijd signaleren van risicoleerlingen. Daarbij zou de inzet ook gemonitord worden, resulterend in een verslag met aanbevelingen voor de scholen. ASKO heeft destijds meteen ja gezegd tegen het aanbod, met name omdat het aansluit op onze ambities rondom kansengelijkheid van leerlingen en omdat het om een wetenschappelijke onderbouwde zinvolle inzet van ICT gaat. Scholen binnen ASKO hebben met veel inzet meegedaan aan het project. Inmiddels is het project afgesloten en werken 23 ASKO scholen met Bouw!
In het najaar van 2023 is het eindverslag gepresenteerd. We zien veel positieve ontwikkelingen, maar ook dat er nog heel wat verbetering mogelijk is. We hebben het rapport inclusief een actuele data-analyse Bouw! per school met IB-ers en leesspecialisten besproken tijdens een intervisiebijeenkomst. Dit leverde verdiepend inzicht op. We hebben besloten jaarlijks een bijeenkomst met IB-ers te organiseren, naast de gebruikelijke vaardigheidstrainingen nieuwe medewerkers die met Bouw! gaan werken.
2.6. Financieel beleid
Doelen en resultaten
Het financieel beleid heeft als doel om zowel de continuïteit van goed onderwijs binnen de scholen van ASKO als de continuïteit van ASKO als organisatie te waarborgen. Een gezonde financiële positie is daarvoor essentieel. Tevens kan hierdoor het Koersplan van ASKO worden gerealiseerd.
In 2023 heeft het bestuur van ASKO geconstateerd dat het financieel beleid geactualiseerd en aangepast diende te worden. Dit heeft het financieel tekort in 2023 niet kunnen voorkomen. Vaststelling van nieuw beleid is gepland in 2024.
Per 1 januari 2024 heeft ASKO een nieuwe planning & controle cyclus geïmplementeerd waarin explicieter en meer voorspelbaar zaken worden gemonitord en bijgestuurd waar nodig.
Opstellen meerjarenbegroting
Op basis van het koersplan is een kadernotitie voor de begroting opgesteld. Deze wordt besproken met het leerteam financiën, de auditcommissie, de raad van toezicht en de GMR. Op basis van het advies uit deze gremia wordt de notitie zo mogelijk aangepast. Hiernaast hanteert de kadernotitie de drie speerpunten vanuit het koersplan. Het koersplan is verwerkt in de schoolplannen van de scholen. Deze schoolplannen zijn de basis van de meerjarenbegroting en worden vastgesteld door het college van bestuur
De directies van de scholen zijn integraal verantwoordelijk voor hun school en zijn zodoende verantwoordelijk voor hun eigen begroting.
Per 2024 werkt ASKO aan het versterken van het weerstandsvermogen. Om dit te bereiken wordt als kader gesteld dat alle scholen 1% van hun totale rijks bekostiging als resultaat overhouden. Hiernaast staat in het koersplan de onderlinge solidariteit centraal. In de begroting wordt dit zichtbaar doordat minder beïnvloedbare kosten, zoals groot onderhoud, energielasten en schoonmaak bovenschools begroot worden. Tevens worden bovenschools kosten begroot die in het belang van de gehele stichting zijn.
Planning & control cyclus
In het begrotingsproces zijn zowel de jaarlijkse begroting als de meerjarenbegroting meegenomen. De begroting wordt voorbereid door de financiële adviseurs op basis van alle bekende informatie. Vervolgens vindt er een gesprek plaats tussen adviseur en directeur. Hierbij is de directeur verantwoordelijk voor het opstellen van zijn schoolbegroting en is de adviseur ondersteunend. Indien de directeur vaststelt dat de begroting niet conform de kaders opgesteld kan worden, vindt een gesprek met de controller plaats. Uiteindelijk wordt de totale begroting door de controller verwerkt en vastgesteld door het college van bestuur na goedkeuring van de raad van toezicht.
Elke vier maanden wordt de administratie afgesloten en worden de resultaten in een rapportage verwerkt. Deze rapportage wordt gedeeld met het college van bestuur, de auditcommissie, de raad van toezicht en de GMR. Het college van bestuur bepaalt op basis van de resultaten met welke scholen de adviseurs en/of de controller het gesprek aangaan. In de gesprekken tussen de bestuurder en de scholen wordt dit ook besproken.
Investeringsbeleid
Een onderdeel van elke schoolbegroting is de meerjarige investeringsbegroting. Dit zijn geplande investeringen op het gebied van inventaris & apparatuur, ICT en leermiddelen. Hierbij geldt, dat de som van alle investeringen van alle scholen past binnen het afschrijvingsbedrag van het boekjaar t-1, verminderd met de vergoeding voor eerste inrichting van het boekjaar t-1 en verhoogd met de vergoeding voor eerste inrichting van het boekjaar t. De begrote bedragen zijn opgesteld op basis van de meerjarige investeringsbegrotingen van de scholen en bestuur.
Treasury
In 2022 is het treasurystatuut geëvalueerd en besproken met de leden van de auditcommissie. Het bestuur heeft het herziene treasurystatuut vastgesteld na goedkeuring door raad van toezicht. In 2023 zijn hier geen wijzigingen in gedaan. In het treasurystatuut van de ASKO is opgenomen dat beleggingen en beleningen plaatsvinden binnen de Regeling Beleggen en Belenen.
In 2013 heeft ASKO besloten om de volledige obligatieportefeuille te verkopen en onder te brengen op spaarrekeningen (direct opneembaar) bij de ING. Deze posities zijn in 2023 niet gewijzigd, waarmee de ASKO voldoet aan de Regeling Beleggen en Belenen. Voor de wijzigingen in de kasstromen wordt verwezen naar het kasstroomoverzicht, dat onderdeel is van de jaarrekening.
Allocatie middelen
In 2023 zijn de middelen verdeeld op basis van de meerjarenbegroting 2023-2026. De bekostiging door het ministerie, gemeente en derden zijn veelal gebaseerd op kengetallen per school, waaronder leerlingaantallen en schoolweging. ASKO hanteert als kader dat de scholen de beschikking krijgen over de middelen die hen zijn toegekend door de bekostigende instantie. Vervolgens vinden er, zoals gedefinieerd in de kadernotitie, kortingen/afdrachten plaats voor de bekostiging van bovenschoolse faciliteiten en het bestuursbureau.
Het bestuursbureau ontving in 2023 een budget dat gelijk is aan circa 4,6% van de totale inkomsten van ASKO. Andere afdrachten worden bovenschools ingezet om als collectief uitgaven te dekken (accountantskosten, kerstpakketten, ASKO studiedag etc.). Het leerteam Financiën heeft in 2020 het bestuur geadviseerd om de scholen buiten Amsterdam te compenseren voor het geen aanspraak kunnen maken op de VLOA-middelen van de gemeente Amsterdam. Dit advies is door het bestuur overgenomen en wordt gefinancieerd vanuit het bovenschoolse budget. Dit bovenschoolse budget komt vanuit de afdracht van de scholen
Onderwijsachterstandsmiddelen
De onderwijsachterstandsmiddelen gaan mee in de allocatie van de middelen. De scholen ontvangen hierbij de middelen die zij beschikt krijgen. De onderwijsachterstandsmiddelen die de scholen ontvangen hebben, zetten de scholen in voor het formeren van kleinere groepen en/of extra ondersteuning voor leerlingen met een onderwijsachterstand. De wijze van besteding van de onderwijsachterstandsmiddelen is niet bestuurlijk bepaald. Iedere school maakt een eigen afweging op welke wijze de middelen zo effectief en efficiënt mogelijk ingezet kunnen worden. Dit is conform het managementstatuut van de ASKO.
Toekomstige ontwikkelingen
De meerjarenbegroting is gebaseerd op de kennis van dit moment en kan geen rekening houden met incidentele subsidies die het ministerie door het schooljaar heen ter beschikking stelt. De complexe omgeving waarbinnen ASKO opereert vraagt om flexibiliteit en het tijdig inspelen op risico’s. Om een aantal risico’s te ondervangen hanteert ASKO de volgende uitgangspunten op basis waarvan de begroting is opgesteld:
- De meerjarenbegroting kent een marge van 1% van de totale rijksbekostiging;
- De investeringen ten laste van de rijksbekostiging zijn niet hoger dan de afschrijvingen;
- Door middel van het opstellen van een meerjarige begroting ; heeft ASKO zich op de meerjarige invloed van beleid en beslissingen. Hierdoor kan tijdig bijgestuurd worden.
- Bij afwijkende leerlingprognoses wordt de formatie voor het komende schooljaar aangepast, als onderdeel van het bestuursformatieplan.
In paragraaf 2.6 zijn de mitigerende maatregelen beschreven die ASKO heeft getroffen om risico’s te beheersen.
2.7. Continuïteitsparagraaf
Risicomanagement
In deze paragraaf wordt stilgestaan bij het uitgevoerde risicomanagementbeleid. ASKO heeft conform het beleid aandacht voor de risico’s voor de organisatie. Als onderdeel van het risicomanagementbeleid heeft ASKO de geïdentificeerde risico’s geactualiseerd en in de periodieke rapportage gerapporteerd over de genomen maatregelen. De geactualiseerde risico’s zijn gewogen en op basis van de weging zijn beheersmaatregelen gekoppeld aan deze risico’s. De maatregelen lopen uiteen van interne beheersmaatregelen tot het verzekeren van de mogelijke gevolgen van deze risico’s. In kwartaal 4 van 2024 zal dit risicomanagementbeleid worden herzien.
Belangrijkste risico’s en onzekerheden
In de meerjarenbegroting heeft ASKO belangrijke strategische risico’s onderkend en maatregelen getroffen om deze risico’s te mitigeren. Als belangrijke strategische risico’s heeft ASKO het lerarentekort benoemd, oftewel een risico op onvoldoende leerkrachten van goede kwaliteit. Als maatregel onderzoekt ASKO mogelijkheden om het onderwijs anders te organiseren. Hiernaast zet ASKO breed in op het werven en behouden van leerkrachten. Tevens investeert ASKO in de kwaliteit van leerkrachten door het stimuleren van de ontwikkeling van de professionals. Een ander risico dat ASKO onderkent in de meerjarenbegroting 2024-2027 is dat de dekking van de CAO verhoging per 1 juli 2023 deels in de indexatie van 2024 is opgenomen. Aangezien ASKO de kans dat deze indexatie niet wordt verstrekt laag acht, heeft ASKO hier geen mitigerende maatregelen voor opgenomen. De ontwikkeling op deze indexatie wordt nauwlettend gevolgd.
Informatiebeveiliging en privacy
Gedurende 2023 hebben zich voor zover bekend geen datalekken voorgedaan.